dinsdag 29 mei 2012

Okanagan Lake

We zijn zondagmorgen na het ontbijt en de koffie


de Okanagan Vally (spreek uit: Ookenéggun, met accent op de derde lettergreep) ingetrokken, richting het Noorden. Langs de weg is het aan één stuk door wijngaard, boomgaard, wijngaard, boomgaard en ga zo maar door. Alle Canadese wijn en een groot deel van de Canadese fruitproductie komt uit deze 180 km lange vallei die vaak warm en zonovergoten is. Dorpen hebben hier veelzeggende namen als Summerland en Peachland. En het ene na het andere wijnhuis nodigt je uit om te komen proeven. Helaas rijden we net te snel langs de Winery 'Church and State'. Benieuwd wat dat voor wijn is!






Ja, en het wordt verder een saai verhaal, want het gaat weer over een mooie plek aan een meer. We hebben de camper neergezet op de camping van Okanagan Lake Provincial Park en opnieuw op ‘a marvelous spot’.


Zondagavond hebben we de Pinksterdienst van onze thuiskerk beluisterd, nadat we die onderweg via internet hadden gedownload. Prachtig toch dat dat kan. Henk van der Velde preekte over ‘Meer van de Geest’: ‘God heeft ons niet meer van Zijn Geest te geven, maar wij kunnen wel meer ontvangen aan vervulling met en vernieuwing door de Geest’. Amen!

Maandag zijn we het grootste deel van de dag op de camping gebleven. Op een gegeven moment raakte ik aan de praat met een paar Canadezen hier uit de buurt. En jawel: ‘Ik ben Silvia (vroeger Sjoukje) Terpstra en ik ben geboren in Murmerwoude in Friesland’.  Zoals een paar dagen terug na mijn goed afgelopen val twee voorbijlopende wandelaars vroegen, of alles OK was en bleek dat zij een Vanderspek is van de Rottekade in Rotterdam. Canadezen met Nederlandse wortels, je struikelt er hier bijna over.

zondag 27 mei 2012

Osoyoos Lake

Op vrijdag 25 mei vertrekken we rond half elf via Highway 3 richting Keremeos.


Keremeos is synoniem met fruit. Je vindt er talloze boomgaarden, waar appels, peren, perziken, kersen en abrikozen groeien. 





En de hoofdweg wordt omzoomd door tientallen fruitkramen.




In Keremeos bellen we via Skype met Annerieke die vandaag haar 39e verjaardag viert. Annerieke, we love you. We denken in deze dagen ook aan onze vriend Wim Bakker, nu het twee jaar geleden is dat Sisca stierf. 


Na Keremeos wordt het landschap droger en dorder. We naderen Osoyoos: volgens de gidsen de droogste en warmste plek van Canada met de meeste zonuren en de minste regendagen. Vandaag moeten we het overigens doen met een mix van zon en wolken en een paar regenspatjes.

Als we bij Haynes Point Campground zijn aangekomen, blijkt die vol te zijn. Alle plaatsen zijn voor het weekend gereserveerd. Wij mogen op de Overflow Area staan midden op de smalle strook land die als een vinger Osoyoos Lake in steekt. Het is een moordplek – volgens veel voorbij lopende campinggasten ‘a marvelous spot with the best view of the campground’ - waar we naar twee kanten uitzicht hebben op het meer. Aan de ene kant richting Canada, aan de andere kant is het na 200 meter Amerikaans grondgebied. De grens loopt dwars over het meer.



Ineke gaat voelen hoe warm het water is in dit ‘warmest lake of Canada’: kan ik morgenochtend erin zwemmen in plaats van te douchen? 


Nee dus, nog veel te koud. Als ze uit het water omhoog klimt, help ik haar omhoog over de stenen. Maar doordat ik slippers draag, glijd ik uit (anderhalve meter naar beneden) en kom ik languit op de stenen en in de struiken terecht. Gelukkig heb ik niets gebroken en kom ik er met een stek schaafwonden en een gescheurde (oude) broek vanaf. Sorry, no foto’s. Het fototoestel zat in mijn zak …

We genieten 's avonds na het eten van de langzaam ondergaande zon en van het compleet andere licht dat daardoor op het meer schijnt.



Na het ontbijt de volgende morgen



komt de campinghost langs met de mededeling dat er op de camping een plek is vrij gekomen. Daar verkassen we vervolgens heen. Opnieuw, a marvelous spot, nu met privéstrand, tafel en firepit. Daar houden we het de rest van de dag moeiteloos uit.









vrijdag 25 mei 2012

Camperen

Op woensdag 23 mei halen Anne en ik bij Traveland in Langley ‘onze’ camper op, waarmee we nog tien dagen op pad hopen te gaan. Het is er eentje van 26 feet, iets korter dan de 30 feet van Anne en Anke, maar toch een forse knaap. We hebben deze camper gekozen vanwege het bed waar je aan beide kanten uit kunt, zodat je niet over elkaar heen hoeft te klimmen. Op onze leeftijd wel belangrijk … Daarna brengen we Anne en Anke naar het vliegveld voor hun thuisreis, terwijl Ineke de camper vast voor een groot deel inlaadt. Bij Vancouver International Airport nemen we afscheid: we hebben het heel goed gehad samen.

Rond 15 uur vertrekken Ineke en ik met de camper uit Surrey. Via de snelweg rijden we naar het oosten, waar we bij Hope onze eerste korte stop maken.


Daarna verlaten we Highway 1 en nemen we Highway 3 die naar het Zuidoosten kronkelt. De weg klimt hoger en hoger de Cascade Mountains in tot we via Allison Pass (1342 meter) Manning Provincial Park inrijden. Het is er schitterend: hoge beboste bergen waar op tal van plaatsen water van afstroomt, dat de snel stromende rivieren verder vult. Hier en daar ligt nog sneeuw en daaraan kunnen we goed merken dat we aardig hoog zitten.


Eerst regent het en hangen de wolken laag, maar als we de bergen door zijn klaar het weer op.


 
Tot twee keer toe zien we onderweg een beer. De tweede keer kunnen we tijdig stoppen en vanaf de overkant van de weg een foto maken. Ik wil de camper uit, maar dat mag onder geen voorwaarde van Ineke. Dus moeten jullie het met dit afstandsplaatje doen.


We overnachten na een kleine 200 km op Mule Deer Campground waar we bijna in ons eentje staan. We staan pal aan de Simalkameen River. Die bruist en klatert en dus moeten we er ’s nachts heel wat keren uit … Het is hier koud: 5 graden in de nacht in de camper. We zijn blij dat we ons winterdekbed hebben meegenomen. We slapen uit en kunnen donderdagochtend in de zon ontbijten.




Rond 11 uur vertrekken we en we maken klimmend en dalend een prachtige tocht door de uitlopers van de Cascade Mountains. En steeds is de Simalkameen River onze metgezel. 






De bergen worden heuvels, we passeren Princeton en landen na 100 km vroeg in de middag op Stemwinder Campground: ook hier is het weer uitgestorven en ook hier staan we weer pal aan de rivier. Er is net als op de vorige camping geen water en electra. Maar dat maakt niet uit: we hebben onze eigen douche aan boord.






Wolken en zon wisselen elkaar af. Er is hout in overvloed om een vuur te maken enm daarop onze avondmaaltijd (maïskolven, braadworst en broodjes) te bereiden.